woensdag 22 april 2015

IIDMRT in het Nederlands


Voorgeschiedenis
We kennen allemaal de vergeelde zwart-witte ansichtkaarten "Groeten uit de Périgord", met daarop een schimmige foto van een varken dat met zijn baas truffels zoekt. Inderdaad werden vroeger varkens gebruikt om het ondergrondse goud op te sporen. Het was ook logisch, want iedereen in de Périgord had een varken op stal staan. De geur van de truffel hoef je een varken niet te leren, hij is er namelijk verzot op. De grote nadelen van een varken zijn dat het beest moeilijk hanteerbaar is en bovendien de gevonden truffels graag zelf opeet. Had het knorrebeest een truffel ontdekt, dan kon je als boer zo hard aan het touw trekken als je wilde, de meeste truffels zaten dan al in de varkensmaag. Dat is de reden waarom men overschakelde op honden.
Een hond is bijzonder goed hanteerbaar en elke truffel ruikt hij op afstand. Je moet het hem alleen leren. Een hond doet niets liever dan zijn baas plezieren. Zodra hij weet dat hij de geur van een truffel met plezier (en beloning) aan elkaar kan koppelen, gaat hij voortaan trouw op zoek. De hond heeft als groot voordeel dat hij geen truffels lust, hij wijst ze alleen met zijn poot aan. Maar ook kleeft er een groot nadeel aan de hond. Hij maakt namelijk geen onderscheid tussen rijpe en onrijpe truffels, dus wijst hij ze beide aan. Als een onrijpe truffel eenmaal is opgegraven, is het een waardeloos knolletje, je kan er niks meer mee. Terug ingraven is geen optie, hij zal dan rotten.
Zie hier waarom zowel honden als varkens, beide op hun eigen manier, eigenlijk ongeschikt zijn om truffels te zoeken. Zijn er nog alternatieven? Jawel. Er is namelijk nóg een dier dat graag truffels zoekt en dat is een welbepaalde roodkleurige vlieg. Het klinkt misschien een beetje merkwaardig dat je een varken of hond kunt vervangen door een simpele vlieg, maar toch is dat zo. De vrouwelijke exemplaren van deze truffelvlieg leggen namelijk hun eitjes boven een truffel. Zodra de 20 à 30 eitjes uitkomen, graven de maden zich in de grond om zich in een truffel te nestelen. Het zoeken van truffels met behulp van een vlieg (in het Frans: à la mouche) is een zeer oude techniek. Je moet wel goede ogen en veel geduld hebben. De truffelzoeker zet zich neer op een plaats waar hij truffels verwacht. Meestal is dat in de buurt van eikeboompjes met rondom een kale plek (terre brûlée). Rustig observeert hij de omgeving tot hij een truffelvlieg ziet. De vlieg gaat op een plek cirkelen, landt af en toe en vliegt dan weer op. Op de plekken waar de vlieg geland is, plaats je telkens een merktekentje, bijvoorbeeld een luciferhoutje. En zie, er ontstaat een cirkelpatroon van luciferhoutjes. In het midden van die cirkel is ondergronds een truffel te vinden. Een rijpe truffel bovendien, want in onrijpe exemplaren is de vlieg niet geïnteresseerd.



Het instituut
Maar helaas, de moderne truffelzoeker wordt ook hier met een probleempje geconfronteerd. Omdat de techniek "à la mouche" lange tijd was uitgestorven, is het ideale samenspel tussen mens en vlieg onder druk komen staan. Moderne vliegen leren niet meer van hun moeder om de mens gedienstig te zijn, moderne vliegen zijn net zo egoïstisch bezig met de ik-cultuur als moderne mensen. Zie hier waarom in het bekende truffeldorp Saint-Pompon een opleidingsinstituut werd opgericht: de IIDMRT. Deze afkorting staat voor Institut International de Dressage des Mouches à la Recherche des Truffes.
De infrastructuur van het instituut beslaat een oppervlakte van ruim één vierkante meter en bestaat uit een gladde landingsbaan met windvaan en een ondergronds schoolgebouw. In tegenstelling tot de meeste schoolgebouwen zijn de deuren rond. De deuren zijn zodanig klein dat de meeste bedreigingen kunnen worden uitgesloten. Ramen zijn afwezig. De GPS locatie van het intituut is: 44°43'31.2"N 1°08'43.5"E

De cursussen
De IIDMRT geeft cursussen aan truffelvliegen, waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen:
A. De basiscursus voor jonge vliegen
B. Diverse gespecialiseerde vervolmakingscursussen
C. Een sterk verkorte cursus voor eendagsvliegen

De basiscursus duurt drie weken, waarbij de cursisten permanent op het instituut verblijven op basis van logies en ontbijt. De gespecialiseerde cursussen worden op maat gemaakt en kennen daarom geen vaste duur. De sterk verkorte cursus duurt 3 lesuren van 50 minuten en geeft geen garanties voor de toekomst. Het is wellicht daarom dat zich nog nooit eendagsvliegen hebben gemeld.
De cursussen worden gegeven door gediplomeerde leraressen die hun sporen bij het truffelzoeken ruimschoots hebben verdiend.
De cursussen (met uitzondering van de verkorte) worden afgesloten met een examen dat een theoretisch en praktisch gedeelte omvat. Examenresultaten van minimaal 80 op 100 punten geven recht op een diplomaatje plus kleine medaille. De geslaagden kunnen zelf een geschikte truffelboer zoeken, het instituut is echter altijd bereid om hierbij te assisteren.

De cursisten
Uitsluitend vrouwelijke vliegen van de roodkleurige soort Suillia komen voor een opleiding in aanmerking. Van deze soort zijn negen variëteiten bekend, drie van hen komen veelvuldig voor:
De Suillia humilis en Suillia fuscicornis (boven) zijn 4 tot 6 mm groot en komen overal in het Franse zuidwesten voor. De eerstgenoemde specialiseert zich met name in de truffel Tuber melanosporum. De Suillia gigantea (onder) is iets groter, 9 tot 14 mm en geeft een duidelijke voorkeur aan de Bourgogne-truffel Tuber uncinatum. Je treft deze dan ook eerder in het oosten van Frankrijk aan.


















Attentie:

U kan uw vliegen gratis laten inschrijven, ze komen dan op de wachtlijst.
Laat hiervoor een bericht achter op deze blog.

Truffelgemeente

Aanleg van de landingsbaan

Château Norbert